Raadpleeg onze "COVID-19 bijstand" of contacteer Dave Mertens en Sam Ledent.
Het coronavirus is helaas nog steeds alomtegenwoordig. Tal van sectoren krijgen hierdoor rake klappen. Er zijn al diverse financiële en fiscale maatregelen getroffen door de overheid, gaande van een hinderpremie tot betalingsuitstel voor diverse belastingen.
De overheid heeft nu ook ingegrepen op juridisch vlak met het KB nr. 15 betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVID-19-crisis van 24 april 2020. In de hoop dat de getroffen bedrijven hun tweede adem zullen vinden na de terugschroeving van de lockdownmaatregelen en om een stormloop op de rechtbanken te vermijden biedt de overheid hen tijdelijk bescherming tegen faillissement, beslagen en ontbinding van overeenkomsten wegens wanbetaling. De facto wordt een collectieve opschorting van betaling ingevoerd. Een aantal van de ons omringend landen (bv. Duitsland) gingen daarin al voor.
De krachtlijnen van het KB zijn als volgt:
1. Wie?
Ondernemingen die hun continuïteit in gedrang zien komen door de coronacrisis en die niet in staking van betaling waren op 18 maart 2020.
2. Wat?
Een verregaande bescherming tegen schuldeisers, wier handen tijdelijk op hun rug worden gebonden doordat:
3. Hoe lang?
Vanaf 24 april 2020 tot en met 17 mei 2020. Verlenging is evenwel mogelijk en zeer wel denkbaar. Zelfs indien de versoepeling van maatregelen kan doorgaan zoals recent aangekondigd, zal de liquiditeit van veel ondernemingen allicht nog niet voldoende hersteld zijn om (alle) betalingsachterstanden aan te zuiveren. Dit geldt dan eerder a fortiori voor de horeca.
4. Uitzonderingen mogelijk?
Een schuldeiser die meent dat zijn schuldenaar misbruik maakt van dit KB, kan zich bij dagvaarding wenden tot de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank. De Voorzitter, zetelend zoals in kort geding, kan oordelen dat de schuldenaar niet onder het toepassingsgebied valt van het KB. Tevens kan de Voorzitter uitzonderingen bevelen, rekening houdend met de vraag of de omzet of activiteit van de onderneming sterk is gedaald door de coronacrisis, de vraag of er volledig of deels beroep is gedaan op economische werkloosheid en de vraag of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming.
5. Bescherming nieuw krediet
Ook wie tijdens de duur van de opschorting nog krediet verstrekt aan een onderneming in moeilijkheden wordt beschermd. Het KB voorziet dat art. XX.112 WER, op basis waarvan transacties in de zgn. verdachte periode voorafgaand aan het faillissement niet-tegenwerpbaar kunnen worden verklaard, niet toepasselijk is op nieuwe kredieten verstrekt tijdens de duur van de opschorting noch op de voor deze kredieten gestelde zekerheden of andere handelingen verricht ter uitvoering ervan. Dit is overigens niet beperkt tot kredieten verstrekt door financiële instellingen (leningen); ook leverancierskrediet lijkt hieronder te vallen. Anderzijds vallen bestaande kredieten die worden heronderhandeld hier buiten. Daarnaast is voorzien dat de betrokken kredietverstrekkers niet aansprakelijk kunnen worden gesteld enkel en alleen omdat de nieuwe kredieten de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de schuldenaar niet daadwerkelijk mogelijk hebben gemaakt.
***
De overheid hoopt hiermee zoveel mogelijk bedrijven te kunnen redden. Of dat zal lukken, is af te wachten.
Alleszins drukt deze maatregel iedereen nogmaals met de neus op de feiten. De economische situatie is extreem zorgwekkend. Opperste waakzaamheid is geboden. Het is de hoogste tijd om commerciële relaties kritisch onder de loep te nemen en zo nodig in te grijpen. Zekerheidsmechanismen kunnen uitermate goed van pas komen om waardevolle commerciële relaties te vrijwaren en deze crisis door te komen.
Bedrijven die hun continuïteit in het gedrang zien komen en voor wie tijdelijke opschorting niet volstaat, moeten de koe bij de horens vatten. De procedure van de gerechtelijke reorganisatie (de voormalige WCO) kan een uitweg bieden. Bedrijven die tot deze procedure worden toegelaten, genieten voor een welbepaalde periode (tot twaalf maanden) bescherming tegen hun schuldeisers en krijgen in die periode de kans om een herstelplan uit te werken. Dergelijk herstelplan focust op de gezondmaking van de onderneming en kan voorzien in een afbetalingsplan en zelfs aanzienlijke schuldvermindering voor de schulden uit het verleden. De tijdelijke collectieve opschorting van betaling kan ademruimte bieden om een individuele aanvraag tot gerechtelijke reorganisatie voor te bereiden.